Per ongeluk architect in de gezondheidszorg

Een ernstig motorongeluk gaf hem een missie: het verbeteren van de zorgomgeving voor patiënten. Momenteel zet de in de U.K. gevestigde architect Alessandro Caruso zich met hart en ziel in voor het creëren van healing environments in de gezondheidszorg.

Alessandro Caruso

Alessandro Caruso ging in januari 2014 van start met zijn bureau ACA+I. Momenteel valt 80% van zijn opdrachten in de categorie gezondheidszorg en sociale zorg. Hij werkt vanuit zijn huis nabij Hull in het noorden van Engeland in een virtueel kantoor. Twee collega’s bevinden zich elders in het Verenigd Koninkrijk en een ander team werkt vanuit Italië. 

Na de vraag welk effect dit heeft op zijn gezinsleven, vertelt hij dat werk en privé met elkaar verweven zijn. “Mijn werk is mijn hobby – ik creëer graag duurzame, holistische en inspirerende gebouwen waarin de mens centraal staat.”

De belangstelling van Alessandro Caruso voor gezondheidszorgdesign is ingegeven door een persoonlijke ervaring. Enkele jaren geleden overkwam hem een ernstig motorongeluk, waardoor hij drie maanden aan bed gekluisterd was. In die periode werd hij zich bewust van de uitdagingen van de open afdelingen in het ziekenhuis en de klinische sfeer in een operatiezaal. Hij voelde heel sterk dat hij hier iets aan wilde veranderen. Een verschil maken in de gezondheidszorg geeft ontzettend veel voldoening. Je ziet daadwerkelijk dat het leven van mensen verbetert”, vertelt hij.

format_quote

Soms moeten we ons volledig richten op het creëren van iets voor anderen.

Als zoon van een architect is Alessandro Caruso al zijn hele leven op bouwterreinen te vinden en zijn liefde voor het vak groeit nog iedere dag. De oprichting van ACA+I kwam voort uit persoonlijke interesse. “Ik wilde mezelf voldoende ruimte geven voor creatief onderzoek en evidence-based design, wat soms lastig is in een commerciële omgeving.”

De onderzoekende aanpak van Caruso wordt gedreven door nieuwsgierigheid en biedt een unieke kijk op creatief gezondheidszorgdesign. Caruso: “Architecten worden er vaak van beticht ontwerpen te maken voor hun eigen ego, wat vaak klopt. Soms moeten we ons echter volledig richten op het creëren van iets voor anderen.”

Met deze visie onderscheidt Alessandro Caruso zich van zijn tijdgenoten. Hij bekijkt het gebouw van binnenuit, is van mening dat de vorm de functie moet volgen en tegelijkertijd de zintuigen moet prikkelen. Het creëren van een healing environment kan volgens hem alleen als de focus ligt op de directe omgeving van de mensen: het interieur.

Hoe gaat Caruso te werk om een healing environment te creëren? In de gezondheidssector is eigenlijk nooit sprake van een “one-size-fits-all” situatie. Het is daarom eerst zaak om de basisbehoeften in kaart te brengen. 

Hij heeft al diverse projecten gerealiseerd, uiteenlopend van verzorgingstehuizen en dagcentra tot beveiligde behandelcentra en operatiekamers. Bij ieder project staat de mens centraal. Gedurende het ontwerpproces gaat hij in gesprek met het medisch team en de patiënten. Alleen op deze manier kan hij inzicht krijgen in de manier waarop de gebruikers deze centra ervaren. “We moeten echt alle zintuigen en ervaringen onder de loep nemen: het licht, de geluiden, de geuren. Deze roepen allemaal specifieke associaties op. In gebouwen die zich richten op genezing moet hiermee rekening worden gehouden”, zegt hij.

Geluidsoverlast is de grootste bron van stress in ziekenhuizen en speelt daarom een belangrijke rol in de ontwerpen van Caruso. Stilte is niet altijd de oplossing. Ook hier ligt de focus op de individuele behoeften van de belanghebbenden. In gebouwen voor mensen met complexe behoeften, kan geluid worden ingezet om de bewoners zelfstandig door het gebouw te laten bewegen. Caruso maakt gebruik van “positief geluid”, waaronder muziek en stromend water in de gemeenschappelijke ruimtes. Op locaties waar geluidsbeheer van cruciaal belang is (bijv. in de slaapkamers), past hij geluidsabsorberende plafonds en wandpanelen toe. In een kantine is gekozen voor de multi-sensorische aanpak en worden sociale geluiden, natuurlijk licht en het aroma van eten gecombineerd om de bewoners een gevoel van geborgenheid te bieden. Voor hem moeten zowel het personeel als de bewoners van een healing environment kunnen genieten.

Bij het werken met ouderen kijkt hij iets anders tegen het onderwerp ‘genezen ‘aan. Het belangrijkste voor Caruso is het creëren van een prettige omgeving, waar je leert te leven met een aandoening in plaats van je te richten op je laatste levensfase. Hij vertelt over een lopend project in het Verenigd Koninkrijk dat zich richt op de ontwikkeling van seniorendorpen die meer weghebben van een vakantieoord dan een verzorgingstehuis. “Er wordt hierbij bewust afgeweken van de traditionele “zorgcampus”. We willen een woonomgeving creëren, geen behandelcentrum.”

Daarnaast streeft Caruso ernaar altijd naar ruimtes te creëren die multifunctioneel zijn of eenvoudig aan te passen, zodat ze voor langere tijd bruikbaar blijven.

format_quote

We willen een woonomgeving creëren, geen behandelcentrum.

 

 

Alessandro Caruso ziet architectuur als “lifelong learning” en haalt inspiratie uit zijn wereldwijde netwerk. Hoewel hij het Verenigd Koninkrijk als toonaangevend in de gezondheidszorg beschouwt, plaatst hij wel een kanttekening: vooruitgang is afhankelijk van samenwerking. Zo roemt hij de Scandinavische landen die volgens hem “écht een menselijke component aan de gezondheidszorg hebben toegevoegd”.

Denk hierbij aan hun veelvuldige toepassing van natuurlijke materialen zoals planten en hout – materialen die in het Verenigd Koninkrijk zijn verwijderd uit oogpunt van hygiëne, wat overigens een achterhaalde gedachte is.

Volgens Caruso verandert de zorgomgeving wereldwijd. Ten aanzien van een multidisciplinaire holistische aanpak kan het Verenigd Koninkrijk veel waardevolle informatie delen. Zijn toekomst ziet er veelbelovend uit.

“Alles wat ik in mijn carrière heb gedaan, maakt deel uit van een groter geheel. Omdat ik zelf langere tijd in een zorgomgeving heb doorgebracht, vind ik het fijn om zo wat terug te kunnen doen.”

 

Tekst: Laurie Winkless
Foto: Bean Veasey